Doel van de regel: Regel 16 beschrijft wanneer en hoe een speler een situatie zonder straf mag ontwijken door een bal van een andere plek te spelen, bijvoorbeeld wanneer hij in zijn spel wordt belemmerd door een abnormale baanomstandigheid of een situatie met gevaarlijke dieren.
Deze regel beschrijft ook de te volgen procedure bij het zonder straf ontwijken van de situatie waarin de bal van de speler in zijn eigen pitchmark is ingebed in het algemene gebied.
Deze regel beschrijft het zonder straf ontwijken van een belemmering door gaten gemaakt door een dier, grond in bewerking, vaste obstakels of tijdelijk water:
(1) De betekenis van belemmering door abnormale baanomstandigheden. Er is sprake van een belemmering in ieder van de volgende gevallen:
Als de abnormale baanomstandigheid zo dichtbij is dat de speler er weliswaar door wordt afgeleid, maar er niet wordt voldaan aan één van de bovengenoemde eisen, is er geen sprake van een belemmering volgens deze regel.
Zie ook de Commissie Procedures, Hoofdstuk 8; Voorbeeld plaatselijke regel F-6 (de Commissie kan een plaatselijke regel instellen op grond waarvan ontwijken zonder straf niet toegestaan is voor een abnormale baanomstandigheid die uitsluitend de ruimte voor de voorgenomen stand belemmert.
(2) Ontwijken is overal op de baan toegestaan behalve wanneer de bal in een hindernis ligt. Ontwijken van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid is uitsluitend toegestaan volgens Regel 16.1 wanneer aan beide onderstaande voorwaarden is voldaan:
(3) Ontwijken niet toegestaan wanneer het duidelijk onredelijk is de bal te spelen. Ontwijken is niet toegestaan volgens Regel 16.1:
[Clarification available: Meaning of “Clearly Unreasonable to Play Ball” When Deciding If Relief Is Allowed]
Zie ook Commissie Procedures, Hoofdstuk 8, Voorbeeld plaatselijke regel F-23 (de Commissie kan een plaatselijke regel instellen die ontwijken zonder straf toestaat van een belemmering door tijdelijke vaste obstakels die zich op of buiten de baan bevinden).
Als de bal van de speler in het algemene gebied ligt en er is sprake van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid op de baan, mag de speler die belemmering zonder straf ontwijken door de oorspronkelijke bal of een andere bal te droppen in deze dropzone (zie Regel 14.3):
Als de bal in een bunker ligt en er is sprake van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid op de baan, heeft de speler de keuze om de belemmering te ontwijken zonder straf volgens (1) of deze te ontwijken met straf volgens (2):
(1) Ontwijken zonder straf: spelen vanuit de bunker. De speler mag de belemmering ontwijken zonder straf volgens Regel 16.1b, maar:
(2) Ontwijken met straf: spelen van buiten de bunker (recht naar achteren ontwijken). Met één strafslag mag de speler de oorspronkelijke bal of een andere bal droppen (zie Regel 14.3) in deze dropzone, langs de referentielijn die loopt vanaf de hole door de plek van de oorspronkelijke bal en verder naar achteren:
Als de bal van de speler op de green ligt en er is sprake van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid binnen de baan, mag de speler die belemmering zonder straf ontwijken door zijn oorspronkelijke bal of een andere bal te plaatsen op de plek van het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering. Hij dient daarbij de procedure voor terugplaatsen te gebruiken volgens Regel 14.2b(2) en 14.2e.
Als de bal van een speler niet wordt gevonden, terwijl het bekend of praktisch zeker is dat deze binnen de baan in of op een abnormale baanomstandigheid terecht is gekomen, mag de speler ervoor kiezen deze situatie als volgt te ontwijken in plaats van de procedure van slag en afstand toe te passen:
Echter, als niet bekend of praktisch zeker is dat de bal in of op een abnormale baanomstandigheid tot stilstand is gekomen en de bal is verloren, moet de speler de procedure van slag en afstand toepassen volgens Regel 18.2.
In elk van de volgende situaties mag de bal niet worden gespeeld zoals hij ligt:
(1) Wanneer de bal in een verboden speelzone ligt. Als de bal in een verboden speelzone in of op een abnormale baanomstandigheid ligt in het algemene gebied, in een bunker of op de green:
(2) Wanneer een verboden speelzone een belemmering vormt voor stand of swing voor een bal ergens op de baan maar niet in een hindernis. Als de bal buiten een verboden speelzone ligt en in het algemene gebied, in een bunker of op de green ligt en een verboden speelzone (ongeacht of die zone zich binnen een abnormale baanomstandigheid of in een hindernis bevindt) belemmert de speler in zijn ruimte voor zijn voorgenomen stand of swing, dan moet de speler:
Voor hoe te handelen wanneer sprake is van een belemmering door een verboden speelzone als de bal in een hindernis ligt, zie Regel 17.1e.
Straf voor het spelen van een verkeerde plaats in overtreding van Regel 16.1: algemene straf volgens Regel 14.7a.
Er is sprake van een “situatie met gevaarlijke dieren” wanneer door de aanwezigheid van een gevaarlijk dier (zoals giftige slangen, agressieve bijen, alligators, rode bosmieren of beren) in de nabijheid van een bal de mogelijkheid bestaat dat een speler ernstige fysieke verwondingen oploopt als hij die bal zou spelen zoals hij ligt.
Een speler mag een situatie met gevaarlijke dieren ontwijken volgens Regel 16.2b, ongeacht waar op de baan zijn bal ligt. Echter ontwijken is niet toegestaan wanneer:
Wanneer er sprake is van een belemmering door een situatie met gevaarlijke dieren:
(1) Wanneer de bal ergens op de baan ligt maar niet in een hindernis. De speler mag de situatie ontwijken volgens Regel 16.1b, c of d afhankelijk van of de bal in het algemene gebied, in een bunker of op de green ligt.
(2) Wanneer de bal in een hindernis ligt. De speler mag de situatie met of zonder straf ontwijken:
Voor toepassing van deze regel wordt met het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering (niet dichter bij de hole) het punt bedoeld waar de situatie met gevaarlijke dieren niet bestaat.
Straf voor het spelen van een verkeerde plaats in overtreding van Regel 16.2: algemene straf volgens Regel 14.7a.
(1) De bal moet zijn ingebed in het algemene gebied. Ontwijken is alleen toegestaan volgens Regel 16.3b wanneer de bal van een speler is ingebed in het algemene gebied.
Uitzonderingen – Wanneer ontwijken niet is toegestaan voor een ingebedde bal in het algemene gebied: Ontwijken volgens Regel 16.3b is niet toegestaan:
(2) Vaststellen of de bal is ingebed. Een bal is alleen ingebed als:
Als de speler niet met zekerheid kan vaststellen of de bal in zijn eigen pitchmark ligt of in een pitchmark veroorzaakt door een andere bal, mag de speler de bal als ingebed beschouwen als het op grond van de beschikbare informatie redelijk is te concluderen dat de bal in zijn eigen pitchmark ligt.
Een bal is niet ingebed, als hij onder het grondoppervlak ligt als gevolg van iets anders dan de vorige slag van de speler, zoals wanneer:
Wanneer de bal van een speler is ingebed in het algemene gebied en ontwijken is toegestaan volgens Regel 16.3a, mag de speler die situatie zonder straf ontwijken door de oorspronkelijke bal of een andere bal te droppen in deze dropzone (zie Regel 14.3):
[Clarification available: Player Not Always Allowed to Take Embedded Ball Relief]
Zie Commissie procedures, Hoofdstuk 8, Voorbeeld plaatselijke regel F-2 (de Commissie kan een plaatselijke regel instellen, die ontwijken van een ingebedde bal uitsluitend toestaat in een gebied dat op fairwayhoogte of korter is gemaaid).
Straf voor het spelen van een bal van een verkeerde plaats in overtreding van Regel 16.3: algemene straf volgens Regel 14.7a.
Als een speler redelijkerwijs van mening is dat zijn bal zich in een situatie bevindt waarbij zonder straf ontwijken is toegestaan volgens Regel 15.2, 16.1 of 16.3, maar dat niet kan vaststellen zonder zijn bal op te nemen:
Als de speler zijn bal opneemt zonder deze redelijke overtuiging (behalve op de green, waar hij zijn bal mag opnemen volgens Regel 13.1b), krijgt hij één strafslag.
Als ontwijken is toegestaan en de speler van deze mogelijkheid gebruikmaakt, volgt er geen straf, ook niet in het geval de speler voor het opnemen van zijn bal de plek van de bal niet heeft gemarkeerd of de opgenomen bal heeft schoongemaakt.
Als ontwijken niet is toegestaan of als de speler ervoor kiest een situatie niet te ontwijken terwijl dat wel is toegestaan:
Straf voor het spelen van een vervangende bal die in strijd met de regels is ingebracht of het spelen van een verkeerde plaats in overtreding van Regel 16.4: algemene straf volgens Regel 6.3b of 14.7a.
Wanneer meerdere regelovertredingen het gevolg zijn van een enkele handeling of van gerelateerde handelingen, zie Regel 1.3c(4).
Elk gat door een dier in de grond gegraven, behalve gaten gegraven door dieren die ook zijn gedefinieerd als losse natuurlijke voorwerpen (zoals wormen of insecten).
Het begrip gat gemaakt door een dier omvat:
Interpretation Animal Hole/1 - Isolated Animal Footprint or Hoof Mark Is Not Animal Hole
An isolated animal footprint that is not leading into an animal hole is not a hole made by an animal but rather is an irregularity of the surface from which relief without penalty is not allowed. However, when such damage is on the putting green, it may be repaired (Rule 13.1c(2) - Improvements Allowed on Putting Green).
Elk deel van de baan dat door de Commissie tot grond in bewerking is verklaard (door het te markeren of op een andere manier aan te duiden). Onderdeel van deze grond in bewerking is ook:
Grond in bewerking omvat ook de volgende zaken, zelfs als de Commissie deze niet als zodanig heeft vastgesteld:
De grens van grond in bewerking behoort te worden gemarkeerd door palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van grond in bewerking is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken mogen palen worden gebruikt om te laten zien waar de grond in bewerking zich bevindt, maar deze hebben geen andere betekenis.
Interpretation Ground Under Repair/1 - Damage Caused by Committee or Maintenance Staff Is Not Always Ground Under Repair
A hole made by maintenance staff is ground under repair even when not marked as ground under repair. However, not all damage caused by maintenance staff is ground under repair by default.
Examples of damage that is not ground under repair by default include:
Interpretation Ground Under Repair/2 - Ball in Tree Rooted in Ground Under Repair Is in Ground Under Repair
If a tree is rooted in ground under repair and a player's ball is in a branch of that tree, the ball is in ground under repair even if the branch extends outside the defined area.
If the player decides to take free relief under Rule 16.1 and the spot on the ground directly under where the ball lies in the tree is outside the ground under repair, the reference point for determining the relief area and taking relief is that spot on the ground.
Interpretation Ground Under Repair/3 - Fallen Tree or Tree Stump Is Not Always Ground Under Repair
A fallen tree or tree stump that the Committee intends to remove, but is not in the process of being removed, is not automatically ground under repair. However, if the tree and the tree stump are in the process of being unearthed or cut up for later removal, they are "material piled for later removal" and therefore ground under repair.
For example, a tree that has fallen in the general area and is still attached to the stump is not ground under repair. However, a player could request relief from the Committee and the Committee would be justified in declaring the area covered by the fallen tree to be ground under repair.
Elk obstakel dat:
De Commissie kan elk obstakel tot een vast obstakel verklaren, zelfs als het voldoet aan de definitie van een los obstakel.
Interpretation Immovable Obstruction/1 - Turf Around Obstruction Is Not Part of Obstruction
Any turf that is leading to an immovable obstruction or covering an immovable obstruction, is not part of the obstruction.
For example, a water pipe is partly underground and partly above ground. If the pipe that is underground causes the turf to be raised, the raised turf is not part of the immovable obstruction.
Iedere tijdelijke concentratie van water op de grond (zoals regen- of beregeningsplassen of plassen als gevolg van het overlopen van enige waterpartij) die:
Het is niet voldoende als de grond alleen nat, modderig of zacht is of dat er alleen even water zichtbaar is als de speler op de grond stapt; Er moet een concentratie van water zichtbaar blijven voor of nadat de stand is ingenomen.
Bijzonderheden:
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Een obstakel dat met een redelijke inspanning kan worden verplaatst zonder het obstakel of de baan te beschadigen.
Als een deel van een vast obstakel of integraal deel van de baan (zoals een poort of deur of een deel van een vastzittende kabel) voldoet aan deze twee eisen, wordt dat deel beschouwd als een los obstakel.
Echter dit is niet van toepassing als het losse deel van een vast obstakel of integraal deel van de baan niet bedoeld is om te bewegen (zoals een losse steen in een stenen muur).
Zelfs wanneer een obstakel los is, kan de Commissie deze aanwijzen als vast obstakel.
Interpretation Movable Obstruction/1 - Abandoned Ball Is a Movable Obstruction
An abandoned ball is a movable obstruction.
Kunstmatige voorwerpen die buiten de baan (out-of-bounds) markeren of aangeven, zoals muren, omheiningen, palen en hekken waarvan ontwijken zonder straf niet is toegestaan.
Daarbij hoort ook elke voet of paal van een omheining die buiten de baan aangeeft, maar niet:
Out-of-bounds markeringen worden beschouwd als vast, zelfs als ze los staan of een onderdeel ervan los zit (zie Regel 8.1a).
Out-of-bounds markeringen zijn geen obstakels of integrale delen van de baan.
Interpretation Boundary Object/1 – Status of Attachments to Boundary Object
Objects that are attached to a boundary object, but are not part of that boundary object, are obstructions and a player may be allowed free relief from them.
If the Committee does not wish to provide free relief from an obstruction attached to a boundary object, it may introduce a Local Rule providing that the obstruction is an integral object, in which case it loses its status as an obstruction and free relief is not allowed.
For example, if angled supports are so close to a boundary fence that leaving the supports as obstructions would essentially give players free relief from the boundary object, the Committee may choose to define the supports to be integral objects.
Interpretation Boundary Object/2 - Status of Gate Attached to Boundary Object
A gate for getting through a boundary wall or fence is not part of the boundary object. Such a gate is an obstruction unless the Committee chooses to define it as an integral object.
Interpretation Boundary Object/3 - Movable Boundary Object or Movable Part of Boundary Object Must Not Be Moved
Boundary objects are treated as immovable, even if part of the object is designed to be movable. To ensure a consistent approach, this applies to all boundary objects.
An example of how a movable boundary object may come into play during a round includes when a boundary stake interferes with a player's stance so he or she pulls the stake out of the ground (a breach of Rule 8.1a), but part of it breaks during removal. If the player realizes the mistake before making the next stroke, he or she may restore the improved conditions by replacing enough of the broken boundary stake to restore the interference to what it was before the stake was removed.
But if the improvement cannot be eliminated (such as when a boundary object has been bent or broken in such a way that the improvement cannot be eliminated), the player cannot avoid penalty.
Een kunstmatig object dat door de Commissie verklaard is een onderdeel te vormen van de uitdaging van het spelen van de baan waarvan ontwijken zonder straf niet is toegestaan.
Integrale delen van de baan worden als vast beschouwd (zie Regel 8.1a), maar als een deel van een integraal deel van de baan (zoals een poort of deur of een deel van een vastzittende kabel) voldoet aan de definitie van een los obstakel, wordt dat deel beschouwd als een los obstakel.
Kunstmatige objecten die door de Commissie tot integraal deel van de baan zijn verklaard, zijn geen obstakels of out-of-bounds markeringen.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De positie van voeten en lichaam van de speler in voorbereiding op en voor het doen van een slag.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
De lijn waarlangs de speler zijn of haar bal wil laten gaan na een slag plus een redelijke ruimte boven de grond en aan beide zijden van deze lijn.
De speellijn is niet noodzakelijkerwijs een rechte lijn tussen twee punten (het kan bijvoorbeeld een gebogen lijn zijn afhankelijk van de baan die de speler zijn bal wil laten afleggen).
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De persoon of groep verantwoordelijk voor de wedstrijd of de baan.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 1 (uitleg van de rol van de Commissie).
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De positie van voeten en lichaam van de speler in voorbereiding op en voor het doen van een slag.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het hele gebied buiten de grens van de baan zoals gemarkeerd door de Commissie. Alle gebieden binnen deze grens maken deel uit van de baan.
De grens van de baan loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van buiten de baan behoort gemarkeerd te zijn met out-of-bounds markeringen of lijnen:
Palen of lijnen die buiten de baan aangeven behoren wit te zijn.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een gebied dat de speler met één strafslag mag ontwijken als de bal van de speler erin terecht is gekomen.
Een hindernis is:
Een hindernis is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van een hindernis behoort te zijn afgebakend met palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van een hindernis is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken, kunnen palen worden gebruikt om aan te geven waar de hindernis zich bevindt, maar zij hebben verder geen betekenis.
Wanneer de grens van een wateroppervlak niet is aangeduid door de Commissie, wordt de grens van die hindernis bepaald door de natuurlijke grenzen (die worden gevormd door de rand waar de grond knikt en naar beneden afloopt en de verdieping vormt waar water in kan staan).
Als een open waterloop normaal geen water bevat (zoals een drainagesloot of greppel die droog is behalve tijdens het regenseizoen), mag de Commissie dat deel aanduiden als deel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen hindernis is).
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Iedere tijdelijke concentratie van water op de grond (zoals regen- of beregeningsplassen of plassen als gevolg van het overlopen van enige waterpartij) die:
Het is niet voldoende als de grond alleen nat, modderig of zacht is of dat er alleen even water zichtbaar is als de speler op de grond stapt; Er moet een concentratie van water zichtbaar blijven voor of nadat de stand is ingenomen.
Bijzonderheden:
Elk obstakel dat:
De Commissie kan elk obstakel tot een vast obstakel verklaren, zelfs als het voldoet aan de definitie van een los obstakel.
Interpretation Immovable Obstruction/1 - Turf Around Obstruction Is Not Part of Obstruction
Any turf that is leading to an immovable obstruction or covering an immovable obstruction, is not part of the obstruction.
For example, a water pipe is partly underground and partly above ground. If the pipe that is underground causes the turf to be raised, the raised turf is not part of the immovable obstruction.
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De positie van voeten en lichaam van de speler in voorbereiding op en voor het doen van een slag.
De persoon of groep verantwoordelijk voor de wedstrijd of de baan.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 1 (uitleg van de rol van de Commissie).
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De lengte van de langste club van de 14 (of minder) clubs die de speler bij zich heeft tijdens de ronde (zoals toegestaan in Regel 4.1b(1)) anders dan een putter.
Bijvoorbeeld als de langste club (anders dan een putter) die een speler bij zich heeft tijdens een ronde een driver is van 43 inch (109,22 cm), dan is 43 inch (109,22 cm) de clublengte voor die speler voor die ronde.
Clublengtes worden gebruikt om de afslagplaats te bepalen op de hole die wordt gespeeld en de afmeting van de dropzone vast te stellen als de speler een belemmering ontwijkt volgens een Regel.
Interpretation Club-Length/1 - Meaning of "Club-Length" When Measuring
For the purposes of measuring when determining a relief area, the length of the entire club, starting at the toe of the club and ending at the butt end of the grip is used. However, if the club has a headcover on it or has an attachment to the end of the grip, neither is allowed to be used as part of the club when using it to measure.
Interpretation Club-Length/2 - How to Measure When Longest Club Breaks
If the longest club a player has during a round breaks, that broken club continues to be used for determining the size of his or her relief areas. However, if the longest club breaks and the player is allowed to replace it with another club (Exception to Rule 4.1b(3)) and he or she does so, the broken club is no longer considered his or her longest club.
If the player starts a round with fewer than 14 clubs and decides to add another club that is longer than the clubs he or she started with, the added club is used for measuring so long as it is not a putter.
Clarification - Meaning of “Club-Length” When Playing with Partner
In partner forms of play, either partner’s longest club, except a putter, may be used for defining the teeing area or determining the size of a relief area.
(Clarification added 12/2018)
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
Het referentiepunt om zonder straf een belemmering door een abnormale baanomstandigheid te ontwijken in een bunker (Regel 16.1c) of op een green (Regel 16.1d), wanneer er geen dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering is.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het punt met de minste belemmering wordt bepaald door een vergelijking te maken van de relatieve belemmeringen door de ligging van de bal, de ruimte van de spelers voorgenomen stand en swing en, alleen op de green, de speellijn. Bijvoorbeeld bij het ontwijken van tijdelijk water:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
Een voorwerp dat wordt gebruikt om een bal op te plaatsen om vanaf de afslagplaats te spelen. Een tee mag niet langer zijn dan 4 inches (101,6 mm) en moet voldoen aan de regels voor uitrusting.
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
De lengte van de langste club van de 14 (of minder) clubs die de speler bij zich heeft tijdens de ronde (zoals toegestaan in Regel 4.1b(1)) anders dan een putter.
Bijvoorbeeld als de langste club (anders dan een putter) die een speler bij zich heeft tijdens een ronde een driver is van 43 inch (109,22 cm), dan is 43 inch (109,22 cm) de clublengte voor die speler voor die ronde.
Clublengtes worden gebruikt om de afslagplaats te bepalen op de hole die wordt gespeeld en de afmeting van de dropzone vast te stellen als de speler een belemmering ontwijkt volgens een Regel.
Interpretation Club-Length/1 - Meaning of "Club-Length" When Measuring
For the purposes of measuring when determining a relief area, the length of the entire club, starting at the toe of the club and ending at the butt end of the grip is used. However, if the club has a headcover on it or has an attachment to the end of the grip, neither is allowed to be used as part of the club when using it to measure.
Interpretation Club-Length/2 - How to Measure When Longest Club Breaks
If the longest club a player has during a round breaks, that broken club continues to be used for determining the size of his or her relief areas. However, if the longest club breaks and the player is allowed to replace it with another club (Exception to Rule 4.1b(3)) and he or she does so, the broken club is no longer considered his or her longest club.
If the player starts a round with fewer than 14 clubs and decides to add another club that is longer than the clubs he or she started with, the added club is used for measuring so long as it is not a putter.
Clarification - Meaning of “Club-Length” When Playing with Partner
In partner forms of play, either partner’s longest club, except a putter, may be used for defining the teeing area or determining the size of a relief area.
(Clarification added 12/2018)
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
De vijf gedefinieerde gebieden die de baan vormen:
De vijf gedefinieerde gebieden die de baan vormen:
De lengte van de langste club van de 14 (of minder) clubs die de speler bij zich heeft tijdens de ronde (zoals toegestaan in Regel 4.1b(1)) anders dan een putter.
Bijvoorbeeld als de langste club (anders dan een putter) die een speler bij zich heeft tijdens een ronde een driver is van 43 inch (109,22 cm), dan is 43 inch (109,22 cm) de clublengte voor die speler voor die ronde.
Clublengtes worden gebruikt om de afslagplaats te bepalen op de hole die wordt gespeeld en de afmeting van de dropzone vast te stellen als de speler een belemmering ontwijkt volgens een Regel.
Interpretation Club-Length/1 - Meaning of "Club-Length" When Measuring
For the purposes of measuring when determining a relief area, the length of the entire club, starting at the toe of the club and ending at the butt end of the grip is used. However, if the club has a headcover on it or has an attachment to the end of the grip, neither is allowed to be used as part of the club when using it to measure.
Interpretation Club-Length/2 - How to Measure When Longest Club Breaks
If the longest club a player has during a round breaks, that broken club continues to be used for determining the size of his or her relief areas. However, if the longest club breaks and the player is allowed to replace it with another club (Exception to Rule 4.1b(3)) and he or she does so, the broken club is no longer considered his or her longest club.
If the player starts a round with fewer than 14 clubs and decides to add another club that is longer than the clubs he or she started with, the added club is used for measuring so long as it is not a putter.
Clarification - Meaning of “Club-Length” When Playing with Partner
In partner forms of play, either partner’s longest club, except a putter, may be used for defining the teeing area or determining the size of a relief area.
(Clarification added 12/2018)
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
De vijf gedefinieerde gebieden die de baan vormen:
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het plaatsen van een bal door deze neer te leggen en los te laten met de bedoeling de bal in het spel te brengen.
Als een speler een bal neerlegt zonder de bedoeling deze in het spel te brengen, is de bal niet teruggeplaatst en is deze niet in het spel (zie Regel 14.4).
Wanneer een regel vereist dat een bal wordt teruggeplaatst, dan bepaalt deze regel de specifieke plek waar de bal moet worden teruggeplaatst.
Interpretation Replace/1 - Ball May Not Be Replaced with a Club
For a ball to be replaced in a right way, it must be set down and let go. This means the player must use his or her hand to put the ball back in play on the spot it was lifted or moved from.
For example, if a player lifts his or her ball from the putting green and sets it aside, the player must not replace the ball by rolling it to the required spot with a club. If he or she does so, the ball is not replaced in the right way and the player gets one penalty stroke under Rule 14.2b(2) (How Ball Must Be Replaced) if the mistake is not corrected before the stroke is made.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het referentiepunt om zonder straf een belemmering door een abnormale baanomstandigheid te ontwijken in een bunker (Regel 16.1c) of op een green (Regel 16.1d), wanneer er geen dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering is.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het punt met de minste belemmering wordt bepaald door een vergelijking te maken van de relatieve belemmeringen door de ligging van de bal, de ruimte van de spelers voorgenomen stand en swing en, alleen op de green, de speellijn. Bijvoorbeeld bij het ontwijken van tijdelijk water:
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De maatstaf om te bepalen wat er met de bal is gebeurd – bijvoorbeeld of de bal tot stilstand is gekomen in een hindernis, of hij is bewogen of waardoor hij is bewogen.
Bekend of praktisch zeker betekent meer dan alleen mogelijk of waarschijnlijk. Het betekent dat:
"Alle redelijkerwijs beschikbare informatie" omvat alle informatie die de speler kent of weet en alle andere informatie die hij of zij met redelijke inspanning en zonder onredelijk oponthoud kan verkrijgen.
Interpretation Known or Virtually Certain/1 - Applying "Known or Virtually Certain" Standard When Ball Moves
When it is not "known" what caused the ball to move, all reasonably available information must be considered and the evidence must be evaluated to determine if it is "virtually certain" that the player, opponent or outside influence caused the ball to move.
Depending on the circumstances, reasonably available information may include, but is not limited to:
Interpretation Known or Virtually Certain/2 - Virtual Certainty Is Irrelevant if It Comes to Light After Three-Minute Search Expires
Determining whether there is knowledge or virtual certainty must be based on evidence known to the player at the time the three-minute search time expires.
Examples of when the player's later findings are irrelevant include when:
The player must take stroke-and-distance relief for a lost ball (Rule 18.2b) since the movement by the outside influence only became known after the search time expired.
Interpretation Known or Virtually Certain/3 - Player Unaware Ball Played by Another Player
It must be known or virtually certain that a player's ball has been played by another player as a wrong ball to treat it as being moved.
For example, in stroke play, Player A and Player B hit their tee shots into the same general location. Player A finds a ball and plays it. Player B goes forward to look for his or her ball and cannot find it. After three minutes, Player B starts back to the tee to play another ball. On the way, Player B finds Player A's ball and knows then that Player A has played his or her ball in error.
Player A gets the general penalty for playing a wrong ball and must then play his or her own ball (Rule 6.3c). Player A's ball was not lost even though both players searched for more than three minutes because Player A did not start searching for his or her ball; the searching was for Player B's ball. Regarding Player B's ball, Player B's original ball was lost and he or she must put another ball in play under penalty of stroke and distance (Rule 18.2b), because it was not known or virtually certain when the three-minute search time expired that the ball had been played by another player.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De procedure en straf die van toepassing is wanneer een speler een belemmering ontwijkt volgens Regel 17, 18 of 19 door het spelen van een bal van de plaats waar de vorige slag is gedaan (zie Regel 14.6).
Het begrip slag en afstand betekent dat de speler:
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
De status van een spelers bal wanneer deze bal op de baan ligt en wordt gebruikt voor het spelen van een hole:
Een bal die niet in het spel is, is een verkeerde bal.
De speler kan nooit meer dan één bal in het spel hebben. (Zie Regel 6.3d voor de uitzonderingen waarbij een speler meer dan één bal tegelijkertijd mag spelen op een hole.)
Wanneer de Regels verwijzen naar een stilliggende bal of een bal in beweging, betekent dit dat een bal in het spel is.
Wanneer een balmarker is neergelegd om de plek van een bal in het spel te markeren:
De status van een spelers bal wanneer deze bal op de baan ligt en wordt gebruikt voor het spelen van een hole:
Een bal die niet in het spel is, is een verkeerde bal.
De speler kan nooit meer dan één bal in het spel hebben. (Zie Regel 6.3d voor de uitzonderingen waarbij een speler meer dan één bal tegelijkertijd mag spelen op een hole.)
Wanneer de Regels verwijzen naar een stilliggende bal of een bal in beweging, betekent dit dat een bal in het spel is.
Wanneer een balmarker is neergelegd om de plek van een bal in het spel te markeren:
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
De maatstaf om te bepalen wat er met de bal is gebeurd – bijvoorbeeld of de bal tot stilstand is gekomen in een hindernis, of hij is bewogen of waardoor hij is bewogen.
Bekend of praktisch zeker betekent meer dan alleen mogelijk of waarschijnlijk. Het betekent dat:
"Alle redelijkerwijs beschikbare informatie" omvat alle informatie die de speler kent of weet en alle andere informatie die hij of zij met redelijke inspanning en zonder onredelijk oponthoud kan verkrijgen.
Interpretation Known or Virtually Certain/1 - Applying "Known or Virtually Certain" Standard When Ball Moves
When it is not "known" what caused the ball to move, all reasonably available information must be considered and the evidence must be evaluated to determine if it is "virtually certain" that the player, opponent or outside influence caused the ball to move.
Depending on the circumstances, reasonably available information may include, but is not limited to:
Interpretation Known or Virtually Certain/2 - Virtual Certainty Is Irrelevant if It Comes to Light After Three-Minute Search Expires
Determining whether there is knowledge or virtual certainty must be based on evidence known to the player at the time the three-minute search time expires.
Examples of when the player's later findings are irrelevant include when:
The player must take stroke-and-distance relief for a lost ball (Rule 18.2b) since the movement by the outside influence only became known after the search time expired.
Interpretation Known or Virtually Certain/3 - Player Unaware Ball Played by Another Player
It must be known or virtually certain that a player's ball has been played by another player as a wrong ball to treat it as being moved.
For example, in stroke play, Player A and Player B hit their tee shots into the same general location. Player A finds a ball and plays it. Player B goes forward to look for his or her ball and cannot find it. After three minutes, Player B starts back to the tee to play another ball. On the way, Player B finds Player A's ball and knows then that Player A has played his or her ball in error.
Player A gets the general penalty for playing a wrong ball and must then play his or her own ball (Rule 6.3c). Player A's ball was not lost even though both players searched for more than three minutes because Player A did not start searching for his or her ball; the searching was for Player B's ball. Regarding Player B's ball, Player B's original ball was lost and he or she must put another ball in play under penalty of stroke and distance (Rule 18.2b), because it was not known or virtually certain when the three-minute search time expired that the ball had been played by another player.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
De status van een bal die niet binnen drie minuten is gevonden nadat de speler óf zijn of haar caddie (of partner van de speler of diens caddie) begonnen is met zoeken.
Als het zoeken begint en vervolgens tijdelijk wordt onderbroken om een goede reden (zoals wanneer de speler stopt met zoeken wanneer het spel wordt onderbroken of hij opzij moet gaan om een andere speler te laten spelen) of wanneer de speler bij vergissing een verkeerde bal heeft geïdentificeerd:
Interpretation Lost/1 - Ball May Not Be Declared Lost
A player may not make a ball lost by a declaration. A ball is lost only when it has not been found within three minutes after the player or his or her caddie or partner begins to search for it.
For example, a player searches for his or her ball for two minutes, declares it lost and walks back to play another ball. Before the player puts another ball in play, the original ball is found within the three-minute search time. Since the player may not declare his or her ball lost, the original ball remains in play.
Interpretation Lost/2 - Player May Not Delay the Start of Search to Gain an Advantage
The three-minute search time for a ball starts when the player or his or her caddie (or the player's partner or partner's caddie) starts to search for it. The player may not delay the start of the search in order to gain an advantage by allowing other people to search on his or her behalf.
For example, if a player is walking towards his or her ball and spectators are already looking for the ball, the player cannot deliberately delay getting to the area to keep the three-minute search time from starting. In such circumstances, the search time starts when the player would have been in a position to search had he or she not deliberately delayed getting to the area.
Interpretation Lost/3 - Search Time Continues When Player Returns to Play a Provisional Ball
If a player has started to search for his or her ball and is returning to the spot of the previous stroke to play a provisional ball, the three-minute search time continues whether or not anyone continues to search for the player's ball.
Interpretation Lost/4 - Search Time When Searching for Two Balls
When a player has played two balls (such as the ball in play and a provisional ball) and is searching for both, whether the player is allowed two separate three-minute search times depends how close the balls are to each other.
If the balls are in the same area where they can be searched for at the same time, the player is allowed only three minutes to search for both balls. However, if the balls are in different areas (such as opposite sides of the fairway) the player is allowed a three-minute search time for each ball.
De procedure en straf die van toepassing is wanneer een speler een belemmering ontwijkt volgens Regel 17, 18 of 19 door het spelen van een bal van de plaats waar de vorige slag is gedaan (zie Regel 14.6).
Het begrip slag en afstand betekent dat de speler:
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
De Commissie kan om allerlei redenen een verboden speelzone instellen, zoals:
De Commissie behoort de grens van een verboden speelzone met palen of lijnen te markeren. De palen of lijnen (of de koppen van de palen) behoren aan te geven dat de verboden speelzone een ander type gebied is dan een gewone abnormale baanomstandigheid of hindernis zonder verboden speelzone.
Interpretation No Play Zone/1 - Status of Growing Things Overhanging a No Play Zone
The status of growing things that overhang a no play zone depends on the type of no play zone. This will matter since the growing things may be part of the no play zone, in which case the player is required to take relief.
For example, if a no play zone has been defined as a penalty area (where the edges extend above and below the ground), any part of a growing object that extends beyond the edges of the no play zone is not part of the no play zone. However, if a no play zone has been defined as ground under repair (which includes all ground inside the defined area and anything growing that extends above the ground and outside the edges), anything overhanging the edge is part of the no play zone.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
De Commissie kan om allerlei redenen een verboden speelzone instellen, zoals:
De Commissie behoort de grens van een verboden speelzone met palen of lijnen te markeren. De palen of lijnen (of de koppen van de palen) behoren aan te geven dat de verboden speelzone een ander type gebied is dan een gewone abnormale baanomstandigheid of hindernis zonder verboden speelzone.
Interpretation No Play Zone/1 - Status of Growing Things Overhanging a No Play Zone
The status of growing things that overhang a no play zone depends on the type of no play zone. This will matter since the growing things may be part of the no play zone, in which case the player is required to take relief.
For example, if a no play zone has been defined as a penalty area (where the edges extend above and below the ground), any part of a growing object that extends beyond the edges of the no play zone is not part of the no play zone. However, if a no play zone has been defined as ground under repair (which includes all ground inside the defined area and anything growing that extends above the ground and outside the edges), anything overhanging the edge is part of the no play zone.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
De Commissie kan om allerlei redenen een verboden speelzone instellen, zoals:
De Commissie behoort de grens van een verboden speelzone met palen of lijnen te markeren. De palen of lijnen (of de koppen van de palen) behoren aan te geven dat de verboden speelzone een ander type gebied is dan een gewone abnormale baanomstandigheid of hindernis zonder verboden speelzone.
Interpretation No Play Zone/1 - Status of Growing Things Overhanging a No Play Zone
The status of growing things that overhang a no play zone depends on the type of no play zone. This will matter since the growing things may be part of the no play zone, in which case the player is required to take relief.
For example, if a no play zone has been defined as a penalty area (where the edges extend above and below the ground), any part of a growing object that extends beyond the edges of the no play zone is not part of the no play zone. However, if a no play zone has been defined as ground under repair (which includes all ground inside the defined area and anything growing that extends above the ground and outside the edges), anything overhanging the edge is part of the no play zone.
Elk van deze vier gedefinieerde omstandigheden:
Een gebied dat de speler met één strafslag mag ontwijken als de bal van de speler erin terecht is gekomen.
Een hindernis is:
Een hindernis is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van een hindernis behoort te zijn afgebakend met palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van een hindernis is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken, kunnen palen worden gebruikt om aan te geven waar de hindernis zich bevindt, maar zij hebben verder geen betekenis.
Wanneer de grens van een wateroppervlak niet is aangeduid door de Commissie, wordt de grens van die hindernis bepaald door de natuurlijke grenzen (die worden gevormd door de rand waar de grond knikt en naar beneden afloopt en de verdieping vormt waar water in kan staan).
Als een open waterloop normaal geen water bevat (zoals een drainagesloot of greppel die droog is behalve tijdens het regenseizoen), mag de Commissie dat deel aanduiden als deel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen hindernis is).
De positie van voeten en lichaam van de speler in voorbereiding op en voor het doen van een slag.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
De Commissie kan om allerlei redenen een verboden speelzone instellen, zoals:
De Commissie behoort de grens van een verboden speelzone met palen of lijnen te markeren. De palen of lijnen (of de koppen van de palen) behoren aan te geven dat de verboden speelzone een ander type gebied is dan een gewone abnormale baanomstandigheid of hindernis zonder verboden speelzone.
Interpretation No Play Zone/1 - Status of Growing Things Overhanging a No Play Zone
The status of growing things that overhang a no play zone depends on the type of no play zone. This will matter since the growing things may be part of the no play zone, in which case the player is required to take relief.
For example, if a no play zone has been defined as a penalty area (where the edges extend above and below the ground), any part of a growing object that extends beyond the edges of the no play zone is not part of the no play zone. However, if a no play zone has been defined as ground under repair (which includes all ground inside the defined area and anything growing that extends above the ground and outside the edges), anything overhanging the edge is part of the no play zone.
Een gebied dat de speler met één strafslag mag ontwijken als de bal van de speler erin terecht is gekomen.
Een hindernis is:
Een hindernis is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van een hindernis behoort te zijn afgebakend met palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van een hindernis is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken, kunnen palen worden gebruikt om aan te geven waar de hindernis zich bevindt, maar zij hebben verder geen betekenis.
Wanneer de grens van een wateroppervlak niet is aangeduid door de Commissie, wordt de grens van die hindernis bepaald door de natuurlijke grenzen (die worden gevormd door de rand waar de grond knikt en naar beneden afloopt en de verdieping vormt waar water in kan staan).
Als een open waterloop normaal geen water bevat (zoals een drainagesloot of greppel die droog is behalve tijdens het regenseizoen), mag de Commissie dat deel aanduiden als deel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen hindernis is).
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan:
De baan bestaat uit vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De positie van voeten en lichaam van de speler in voorbereiding op en voor het doen van een slag.
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd.
Geen onderdeel van de bunker zijn:
Bunkers zijn een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Een Commissie mag een bewerkt gebied met zand verklaren tot onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is) of mag een niet-bewerkt gebied met zand verklaren tot bunker.
Wanneer een bunker wordt hersteld en de Commissie de hele bunker tot grond in bewerking verklaart, wordt deze beschouwd als onderdeel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen bunker is).
Het woord "zand", zoals gebruikt in deze definitie en Regel 12 omvat elk materiaal vergelijkbaar met zand dat is gebruikt als bunkermateriaal (zoals gemalen schelpen) en ook elk soort grond dat is vermengd met zand.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
Een gebied dat de speler met één strafslag mag ontwijken als de bal van de speler erin terecht is gekomen.
Een hindernis is:
Een hindernis is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van een hindernis behoort te zijn afgebakend met palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van een hindernis is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken, kunnen palen worden gebruikt om aan te geven waar de hindernis zich bevindt, maar zij hebben verder geen betekenis.
Wanneer de grens van een wateroppervlak niet is aangeduid door de Commissie, wordt de grens van die hindernis bepaald door de natuurlijke grenzen (die worden gevormd door de rand waar de grond knikt en naar beneden afloopt en de verdieping vormt waar water in kan staan).
Als een open waterloop normaal geen water bevat (zoals een drainagesloot of greppel die droog is behalve tijdens het regenseizoen), mag de Commissie dat deel aanduiden als deel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen hindernis is).
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Een gebied dat de speler met één strafslag mag ontwijken als de bal van de speler erin terecht is gekomen.
Een hindernis is:
Een hindernis is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag:
De grens van een hindernis behoort te zijn afgebakend met palen, lijnen of fysieke kenmerken:
Wanneer de grens van een hindernis is gemarkeerd met lijnen of fysieke kenmerken, kunnen palen worden gebruikt om aan te geven waar de hindernis zich bevindt, maar zij hebben verder geen betekenis.
Wanneer de grens van een wateroppervlak niet is aangeduid door de Commissie, wordt de grens van die hindernis bepaald door de natuurlijke grenzen (die worden gevormd door de rand waar de grond knikt en naar beneden afloopt en de verdieping vormt waar water in kan staan).
Als een open waterloop normaal geen water bevat (zoals een drainagesloot of greppel die droog is behalve tijdens het regenseizoen), mag de Commissie dat deel aanduiden als deel van het algemene gebied (wat betekent dat het geen hindernis is).
Het referentiepunt voor het ontwijken zonder straf van een belemmering door een abnormale baanomstandigheid (Regel 16.1), een situatie met gevaarlijke dieren (Regel 16.2), een verkeerde green (Regel 13.1f) of een verboden speelzone (Regel 16.1f en 17.1e) of bij het handelen volgens een plaatselijke regel.
Het is het bij benadering vastgestelde punt dat als de bal daar zou liggen:
Om dit referentiepunt te bepalen, moet de speler vaststellen met welke club, stand, swing en speellijn hij of zij de slag zou hebben gedaan.
Het is niet verplicht voor de speler om de slag te simuleren door echt een stand in te nemen en met de gekozen club een swing te maken (maar het wordt aanbevolen om dit doorgaans wel te doen om een zo nauwkeurig mogelijk het referentiepunt te kunnen bepalen).
Het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering heeft alleen betrekking op de belemmering die de speler wil ontwijken en kan zich op een plek bevinden waar iets anders voor hinder zorgt:
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/1 - Diagrams Illustrating Nearest Point of Complete Relief
In the diagrams, the term "nearest point of complete relief" in Rule 16.1 (Abnormal Course Conditions) for relief from interference by ground under repair is illustrated in the case of both a right-handed and a left-handed player.
The nearest point of complete relief must be strictly interpreted. A player is not allowed to choose on which side of the ground under repair the ball will be dropped, unless there are two equidistant nearest points of complete relief. Even if one side of the ground under repair is fairway and the other is bushes, if the nearest point of complete relief is in the bushes, then that is the player's nearest point of complete relief.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/2 – Player Does Not Follow Recommended Procedure in Determining Nearest Point of Complete Relief
Although there is a recommended procedure for determining the nearest point of complete relief, the Rules do not require a player to determine this point when taking relief under a relevant Rule (such as when taking relief from an abnormal course condition under Rule 16.1b (Relief for Ball in General Area)). If a player does not determine a nearest point of complete relief accurately or identifies an incorrect nearest point of complete relief, the player only gets a penalty if this results in him or her dropping a ball into a relief area that does not satisfy the requirements of the Rule and the ball is then played.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/3 – Whether Player Has Taken Relief Incorrectly If Condition Still Interferes for Stroke with Club Not Used to Determine Nearest Point of Complete Relief
When a player is taking relief from an abnormal course condition, he or she is taking relief only for interference that he or she had with the club, stance, swing and line of play that would have been used to play the ball from that spot. After the player has taken relief and there is no longer interference for the stroke the player would have made, any further interference is a new situation.
For example, the player's ball lies in heavy rough in the general area approximately 230 yards from the green. The player selects a wedge to make the next stroke and finds that his or her stance touches a line defining an area of ground under repair. The player determines the nearest point of complete relief and drops a ball in the prescribed relief area according to Rule 14.3b(3) (Ball Must Be Dropped in Relief Area) and Rule 16.1 (Relief from Abnormal Course Conditions).
The ball rolls into a good lie within the relief area from where the player believes that the next stroke could be played with a 3-wood. If the player used a wedge for the next stroke there would be no interference from the ground under repair. However, using the 3-wood, the player again touches the line defining the ground under repair with his or her foot. This is a new situation and the player may play the ball as it lies or take relief for the new situation.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/4 - Player Determines Nearest Point of Complete Relief but Is Physically Unable to Make Intended Stroke
The purpose of determining the nearest point of complete relief is to find a reference point in a location that is as near as possible to where the interfering condition no longer interferes. In determining the nearest point of complete relief, the player is not guaranteed a good or playable lie.
For example, if a player is unable to make a stroke from what appears to be the required relief area as measured from the nearest point of complete relief because either the direction of play is blocked by a tree, or the player is unable to take the backswing for the intended stroke due to a bush, this does not change the fact that the identified point is the nearest point of complete relief.
After the ball is in play, the player must then decide what type of stroke he or she will make. This stroke, which includes the choice of club, may be different than the one that would have been made from the ball's original spot had the condition not been there.
If it is not physically possible to drop the ball in any part of the identified relief area, the player is not allowed relief from the condition.
Interpretation Nearest Point of Complete Relief/5 - Player Physically Unable to Determine Nearest Point of Complete Relief
If a player is physically unable to determine his or her nearest point of complete relief, it must be estimated, and the relief area is then based on the estimated point.
For example, in taking relief under Rule 16.1, a player is physically unable to determine the nearest point of complete relief because that point is within the trunk of a tree or a boundary fence prevents the player from adopting the required stance.
The player must estimate the nearest point of complete relief and drop a ball in the identified relief area.
If it is not physically possible to drop the ball in the identified relief area, the player is not allowed relief under Rule 16.1.
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
Ieder dierlijk levend wezen (anders dan mensen), waaronder zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren (zoals wormen, insecten, spinnen en schaaldieren).
Iedere andere plaats op de baan dan waar de speler volgens de regels zijn of haar bal moet of mag spelen.
Voorbeelden van het spelen van een verkeerde plaats zijn:
Het spelen van een bal van buiten de afslagplaats bij het beginnen van een hole of bij het herstellen van deze vergissing is niet spelen van de verkeerde plaats (zie Regel 6.1b).
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
De plek aangeven waar een bal stilligt door:
Dit wordt gedaan om de plek aan te geven waar de bal moet worden teruggeplaatst nadat hij is opgenomen.
Het plaatsen van een bal door deze neer te leggen en los te laten met de bedoeling de bal in het spel te brengen.
Als een speler een bal neerlegt zonder de bedoeling deze in het spel te brengen, is de bal niet teruggeplaatst en is deze niet in het spel (zie Regel 14.4).
Wanneer een regel vereist dat een bal wordt teruggeplaatst, dan bepaalt deze regel de specifieke plek waar de bal moet worden teruggeplaatst.
Interpretation Replace/1 - Ball May Not Be Replaced with a Club
For a ball to be replaced in a right way, it must be set down and let go. This means the player must use his or her hand to put the ball back in play on the spot it was lifted or moved from.
For example, if a player lifts his or her ball from the putting green and sets it aside, the player must not replace the ball by rolling it to the required spot with a club. If he or she does so, the ball is not replaced in the right way and the player gets one penalty stroke under Rule 14.2b(2) (How Ball Must Be Replaced) if the mistake is not corrected before the stroke is made.
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De voorwaartse beweging van de club om de bal te slaan.
Echter er is geen slag gedaan als de speler:
Wanneer er in de regels wordt gesproken over "het spelen van een bal", dan betekent dit hetzelfde als het doen van een slag.
De score van een speler voor een hole of een ronde wordt met ‘slagen’ of ‘aantal slagen’ aangegeven, wat zowel het aantal gespeelde slagen als de opgelopen strafslagen omvat (zie Regel 3.1c).
Interpretation Stroke/1 - Determining If a Stroke Was Made
If a player starts the downswing with a club intending to strike the ball, his or her action counts as a stroke when:
The player's action does not count as a stroke in each of following situations:
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
De bal uit de hand loslaten zodat deze door de lucht valt, met de bedoeling dat de bal in het spel komt.
Als speler een bal loslaat zonder de bedoeling dat deze in het spel komt, is de bal niet gedropt en niet in het spel (zie Regel 14.4).
Iedere Regel voor ontwijken bepaalt een eigen dropzone waar de bal moet worden gedropt en tot stilstand moet komen.
Bij het uitwijken droppen moet de speler de bal loslaten op kniehoogte zodanig dat de bal:
Het gebied waar een speler een bal moet droppen bij het ontwijken van een belemmering volgens een regel. Iedere regel over belemmeringen schrijft voor dat de speler een specifieke dropzone gebruikt, waarvan de afmeting en plaats zijn gebaseerd op de volgende criteria:
Bij het gebruiken van clublengten om de afmeting van de dropzone te bepalen, mag de speler direct over een sloot, gat en dergelijke meten. Ook mag de speler direct over of door een voorwerp (zoals een boom, hek, muur, tunnel, drainage of sprinklerkop) meten, maar het is niet toegestaan om door grond te meten die op een natuurlijke wijze is geonduleerd.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 2I (De Commissie mag ervoor kiezen om toe te staan of te verplichten dat de speler gebruikmaakt van een speciaal aangewezen dropzone als een bepaalde belemmering wordt ontweken).
Clarification - Determining Whether Ball in Relief Area
When determining whether a ball has come to rest within a relief area (i.e. either one or two club-lengths from the reference point depending on the Rule being applied), the ball is in the relief area if any part of the ball is within the one or two club-length measurement. However, a ball is not in a relief area if any part of the ball is nearer the hole than the reference point or when any part of the ball has interference from the condition from which free relief is taken.
(Clarification added 12/2018)
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
De lengte van de langste club van de 14 (of minder) clubs die de speler bij zich heeft tijdens de ronde (zoals toegestaan in Regel 4.1b(1)) anders dan een putter.
Bijvoorbeeld als de langste club (anders dan een putter) die een speler bij zich heeft tijdens een ronde een driver is van 43 inch (109,22 cm), dan is 43 inch (109,22 cm) de clublengte voor die speler voor die ronde.
Clublengtes worden gebruikt om de afslagplaats te bepalen op de hole die wordt gespeeld en de afmeting van de dropzone vast te stellen als de speler een belemmering ontwijkt volgens een Regel.
Interpretation Club-Length/1 - Meaning of "Club-Length" When Measuring
For the purposes of measuring when determining a relief area, the length of the entire club, starting at the toe of the club and ending at the butt end of the grip is used. However, if the club has a headcover on it or has an attachment to the end of the grip, neither is allowed to be used as part of the club when using it to measure.
Interpretation Club-Length/2 - How to Measure When Longest Club Breaks
If the longest club a player has during a round breaks, that broken club continues to be used for determining the size of his or her relief areas. However, if the longest club breaks and the player is allowed to replace it with another club (Exception to Rule 4.1b(3)) and he or she does so, the broken club is no longer considered his or her longest club.
If the player starts a round with fewer than 14 clubs and decides to add another club that is longer than the clubs he or she started with, the added club is used for measuring so long as it is not a putter.
Clarification - Meaning of “Club-Length” When Playing with Partner
In partner forms of play, either partner’s longest club, except a putter, may be used for defining the teeing area or determining the size of a relief area.
(Clarification added 12/2018)
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan de speler moet spelen bij aanvang van de hole die hij of zij speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die de speler speelt.
Het algemene gebied omvat ook:
Het eindpunt op de green van de hole die wordt gespeeld:
Het woord “hole” wordt (wanneer niet gebruikt als een cursiefgedrukte definitie) in de regels gebruikt als het onderdeel van de baan dat bestaat uit een specifieke afslagplaats, green en hole. Het spelen van een hole begint op de afslagplaats en eindigt wanneer de bal is uitgeholed op de green (of wanneer de hole anders is uitgespeeld volgens de regels).
De persoon of groep verantwoordelijk voor de wedstrijd of de baan.
Zie Commissie Procedures, Hoofdstuk 1 (uitleg van de rol van de Commissie).
De bal is ingebed wanneer deze als gevolg van de vorige slag van de speler in zijn eigen pitchmark ligt zodanig dat enig deel van de bal zich onder het grondoppervlak bevindt.
Om ingebed te zijn, is het niet noodzakelijk dat de bal aarde raakt (er mag bijvoorbeeld gras of losse natuurlijke voorwerpen tussen de bal en de aarde zitten).
Iedere andere plaats op de baan dan waar de speler volgens de regels zijn of haar bal moet of mag spelen.
Voorbeelden van het spelen van een verkeerde plaats zijn:
Het spelen van een bal van buiten de afslagplaats bij het beginnen van een hole of bij het herstellen van deze vergissing is niet spelen van de verkeerde plaats (zie Regel 6.1b).
De plek aangeven waar een bal stilligt door:
Dit wordt gedaan om de plek aan te geven waar de bal moet worden teruggeplaatst nadat hij is opgenomen.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
De green is dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat:
Op de green bevindt zich de hole waarin de speler zijn bal probeert te slaan. De green is een van de vijf gedefinieerde gebieden van de baan. De greens van alle andere holes (die de speler op dat moment niet speelt) zijn verkeerde greens en onderdeel van het algemene gebied.
De grens van een green wordt bepaald door waar men kan zien dat het speciaal geprepareerde gebied begint (zoals daar waar het gras een duidelijk rand vertoont), tenzij de Commissie de grens op een andere manier afbakent (bijvoorbeeld met lijnen of stippen).
Als een dubbele green in gebruik is voor twee verschillende holes:
Echter de Commissie mag een grens aangeven die de dubbele green in twee verschillende greens verdeelt, zodat wanneer een speler een van beide holes speelt, het deel van de dubbele green voor de andere hole een verkeerde green is.
De plek aangeven waar een bal stilligt door:
Dit wordt gedaan om de plek aan te geven waar de bal moet worden teruggeplaatst nadat hij is opgenomen.
De plek aangeven waar een bal stilligt door:
Dit wordt gedaan om de plek aan te geven waar de bal moet worden teruggeplaatst nadat hij is opgenomen.
Het plaatsen van een bal door deze neer te leggen en los te laten met de bedoeling de bal in het spel te brengen.
Als een speler een bal neerlegt zonder de bedoeling deze in het spel te brengen, is de bal niet teruggeplaatst en is deze niet in het spel (zie Regel 14.4).
Wanneer een regel vereist dat een bal wordt teruggeplaatst, dan bepaalt deze regel de specifieke plek waar de bal moet worden teruggeplaatst.
Interpretation Replace/1 - Ball May Not Be Replaced with a Club
For a ball to be replaced in a right way, it must be set down and let go. This means the player must use his or her hand to put the ball back in play on the spot it was lifted or moved from.
For example, if a player lifts his or her ball from the putting green and sets it aside, the player must not replace the ball by rolling it to the required spot with a club. If he or she does so, the ball is not replaced in the right way and the player gets one penalty stroke under Rule 14.2b(2) (How Ball Must Be Replaced) if the mistake is not corrected before the stroke is made.
De bal die een speler gebruikt om een hole te spelen vervangen door een andere bal in het spel te brengen.
Een bal is vervangen wanneer de speler op enigerlei wijze (zie Regel 14.4) een ander bal in het spel brengt in plaats van de oorspronkelijke bal van de speler, ongeacht of de oorspronkelijke bal:
Een vervangende bal is de spelers bal in het spel zelfs als:
Iedere andere plaats op de baan dan waar de speler volgens de regels zijn of haar bal moet of mag spelen.
Voorbeelden van het spelen van een verkeerde plaats zijn:
Het spelen van een bal van buiten de afslagplaats bij het beginnen van een hole of bij het herstellen van deze vergissing is niet spelen van de verkeerde plaats (zie Regel 6.1b).