Doel van de regel: Regel 2 introduceert de hoofdzaken die je van de baan moet weten:
Het is belangrijk om te weten in welk gebied van de baan je bal ligt en de aard van alle belemmerende factoren en omstandigheden, omdat die vaak bepalend zijn voor hoe je je bal kunt spelen of een belemmering kunt ontwijken.
Golf wordt gespeeld op een baan. Gebieden die niet op de baan liggen zijn buiten de baan (out-of-bounds).
De baan bestaat uit vijf gebieden. Het algemene gebied beslaat de hele baan behalve de vier speciale gebieden. De vier speciale gebieden zijn:
Het is belangrijk om te weten in welk gebied van de baan je bal ligt, omdat dat bepaalt welke regels van toepassing zijn op je spel of het ontwijken van een belemmering.
Zie volledige regels Voor meer informatie over hoe te handelen wanneer een bal op twee gebieden van de baan ligt.
In de meeste gevallen mag je, zonder straf, de belemmering ontwijken door:
Echter out-of-bounds markeringen of integrale delen van de baan die je spel belemmeren mag je niet zonder straf ontwijken.
Een verboden speelzone is een deel van de baan waaruit je je bal niet mag spelen. Je moet een dergelijk gebied ook ontwijken wanneer je een bal buiten die verboden speelzone gaat spelen, maar die verboden speelzone wel je stand of de ruimte voor je voorgenomen swing belemmert.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan. Deze grens loopt loodrecht omhoog en omlaag.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan. Deze grens loopt loodrecht omhoog en omlaag.
Het hele gebied buiten de grens van de baan zoals gemarkeerd door de Commissie. Alle gebieden binnen deze grens maken deel uit van de baan.
De grens van de baan loopt loodrecht omhoog en omlaag.
De grens van buiten de baan behoort gemarkeerd te zijn met out-of-bounds markeringen of lijnen:
De vijf gedefinieerde gebieden die de baan vormen: (1) het algemene gebied, (2) de afslagplaats waar je het spelen van een hole moet beginnen, (3) alle hindernissen, (4) alle bunkers en (5) de green van de hole die je speelt.
Het gebied van de baan dat de hele baan omvat, behalve de overige vier gedefinieerde gebieden: (1) de afslagplaats waarvan je moet spelen bij aanvang van de hole je speelt, (2) alle hindernissen, (3) alle bunkers en (4) de green van de hole die je speelt.
Het algemene gebied omvat ook alle andere afslaglocaties op de baan, anders dan de afslagplaats en alle verkeerde greens.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan. Deze grens loopt loodrecht omhoog en omlaag.
Het gebied waar je het spelen van een hole moet beginnen. De afslagplaats is een rechthoekige strook, twee clublengten diep, waarvan:
Een gebied dat je met één strafslag mag ontwijken wanneer je bal erin ligt.
Er zijn twee soorten hindernissen te onderscheiden en wel door de kleur van de palen of geverfde lijnen waarmee ze zijn gemarkeerd:
Als een hindernis niet met een kleur is aangeven door de Commissie, dan wordt deze beschouwd als een rode hindernis.
De grens van een hindernis loopt loodrecht omhoog en omlaag.
De grens van een hindernis behoort te zijn aangegeven met palen of lijnen:
Een speciaal bewerkt gebied met zand dat vaak een kuil is waaruit gras of aarde is verwijderd. Geen onderdeel van de bunker zijn:
Dat gedeelte van de hole die wordt gespeeld dat speciaal is geprepareerd voor putten of door de Commissie als green is aangewezen (bijvoorbeeld wanneer een tijdelijke green in gebruik is).
De vijf gedefinieerde gebieden die de baan vormen: (1) het algemene gebied, (2) de afslagplaats waar je het spelen van een hole moet beginnen, (3) alle hindernissen, (4) alle bunkers en (5) de green van de hole die je speelt.
Elk natuurlijk voorwerp dat niet vastzit, zoals:
Zulke natuurlijke voorwerpen zijn niet los als ze:
Bijzonderheden:
Een obstakel dat met een redelijke inspanning kan worden verplaatst zonder het obstakel of de baan te beschadigen.
Indien een deel van een vast obstakel of integraal deel van de baan (zoals een poort of deur of een deel van een vastzittende kabel) voldoet aan deze twee eisen, wordt dat deel beschouwd als een los obstakel. Echter dit is niet van toepassing als het losse deel van een vast obstakel of integraal deel van de baan niet bedoeld is om te bewegen (zoals een losse steen in een stenen muur).
Een gat van een dier, grond in bewerking, een vast obstakel of tijdelijk water.
Elk gat door een dier in de grond gegraven, behalve gaten gegraven door dieren die ook zijn gedefinieerd als losse natuurlijke voorwerpen (zoals wormen of insecten).
Het begrip gat gemaakt door een dier omvat:
Elk deel van de baan dat door de Commissie tot grond in bewerking is verklaard (door het te markeren of op een andere manier aan te duiden).
Grond in bewerking omvat ook de volgende zaken, zelfs als de Commissie deze niet als zodanig heeft vastgesteld:
De grens van grond in bewerking behoort te worden gemarkeerd door palen of lijnen:
Elk obstakel dat niet kan worden bewogen zonder onredelijke inspanning of zonder beschadiging van het obstakel of de baan en dat verder niet voldoet aan de definitie van een los obstakel.
Iedere tijdelijke concentratie van water op de grond (zoals regen- of beregeningsplassen of plassen als gevolg van het overlopen van enige waterpartij) die zich buiten een hindernis bevindt en die zichtbaar is voor of nadat je je stand inneemt (zonder daarbij overdreven met je voeten druk uit te oefenen op de grond).
Het is niet voldoende als de grond alleen nat, modderig of zacht is of dat er alleen even water zichtbaar is als je op de grond stapt; er moet een concentratie van water zichtbaar blijven voor of nadat je je stand hebt ingenomen.
Bijzonderheden:
Kunstmatige voorwerpen die buiten de baan (out-of-bounds) markeren of aangeven, zoals muren, omheiningen, palen en hekken waarvan ontwijken zonder straf niet is toegestaan.
Daarbij hoort ook elke voet en paal van een omheining die buiten de baan aangeeft, maar geen schuinstaande schoren of tuidraden die zijn bevestigd aan een muur of omheining of enige opstap of trap, brug of soortgelijke constructie die gebruikt wordt om over de muur of omheining te komen.
Out-of-bounds markeringen worden beschouwd als vast, zelfs als ze los staan of een onderdeel ervan los zit (zie Regel 8.1a).
Out-of-bounds markeringen zijn geen obstakels of integrale delen van de baan.
Een kunstmatig object dat door de Commissie verklaard is een onderdeel te vormen van de uitdaging van het spelen van de baan waarvan ontwijken zonder straf niet is toegestaan.
Kunstmatige objecten die door de Commissie tot integraal deel van de baan zijn verklaard, worden als vast beschouwd (zie Regel 8.1a). Echter indien een onderdeel van een integraal deel van de baan (zoals een poort of deur of een deel van een vastzittende kabel) voldoet aan de definitie van een los obstakel, wordt dat deel beschouwd als een los obstakel.
Integrale delen zijn geen obstakels of out-of-bounds markeringen.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
Het hele speelgebied binnen de door de Commissie gestelde grenzen van de baan. Deze grens loopt loodrecht omhoog en omlaag.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.
Een deel van de baan waar de Commissie het spelen van een bal heeft verboden. Een verboden speelzone moet worden gemarkeerd als een deel van óf een abnormale baanomstandigheid óf een hindernis.